De VBAR houdt de gemoederen dezer dagen flink bezig. Zoals bekend stuurde voormalig demissionair-minister Van Gennip op één van de laatste dagen van haar bewindsperiode de conceptwet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelatie en Rechtsvermoeden naar de Raad van State voor advies. VZN heeft samen met PZO onlangs een brief gestuurd aan de Raad van State met onze zorgen over deze conceptwet.
Nog steeds onduidelijkheid, en daarmee onrust
Een van de belangrijkste hoofdpunten uit onze brief is dat de conceptwet niet de beoogde duidelijkheid biedt. De nieuw geformuleerde indicatoren zijn open normen, voor meerdere interpretaties vatbaar en daar zal weer opnieuw over worden geprocedeerd. Door die onduidelijkheid ontstaat er bovendien nu al onrust in de markt. Opdrachtgevers verlengen overeenkomsten van opdrachten niet meer. Dat is ongewenst en het raakt zelfstandig ondernemers direct in hun bestaansrecht.
Verregaande wetgeving
Bovendien gaat de VBAR veel verder dan alleen het opnemen van bestaande jurisprudentie in de conceptwet, zoals in de toelichting op de wet wordt gesteld. In de jurisprudentie is de afgelopen jaren gekozen voor een holistische benadering en wordt steeds gezegd dat alle omstandigheden van een geval in verband moeten worden bezien. Conceptwet VBAR gaat uit van een limitatieve lijst en is daarmee veel ingrijpender dan in de memorie van toelichting wordt gesteld.
Pak schrijnende schijnzelfstandigheid aan
VZN en PZO steunen het onderdeel in de VBAR dat een rechtsvermoeden voor werknemerschap wil regelen voor mensen die werken onder een bepaalde tariefgrens. Door dit in een wet vast te leggen, kan de aanpak van schrijnende schijnzelfstandigheid gericht plaatsvinden. Dat onderdeel van de conceptwet vinden we uitvoerbaar, effectief en voldoende.
Het spreekt voor zich dat we met grote belangstelling het advies van de Raad van State afwachten.